In het schooljaar 2014-2015 zijn iets meer leerlingen in het voortgezet onderwijs geschorst of van school verwijderd in vergelijking met een jaar eerder. Dat blijkt uit maandag gepresenteerde cijfers van de Inspectie van het Onderwijs.
In totaal 4899 leerlingen kregen een schorsing. Dat was 1,5 procent meer dan in het vorige schooljaar. Het aantal leerlingen dat definitief van school moest, steeg met 0,8 procent naar 594 leerlingen. In 76 procent van de gevallen gaat het om een jongen. De meeste meldingen van schorsing of verwijdering komen van leerlingen in het praktijkonderwijs en het vmbo-b.
In het basisonderwijs zijn vorig schooljaar 287 leerlingen geschorst. Voor 31 van hen is een zogenoemde verwijderingsprocedure begonnen. Het zijn vooral leerlingen in de hogere groepen en ruim 90 procent van hen is een jongen. In bijna alle gevallen noemen scholen een onveilige situatie als reden voor de schorsing of verwijdering. Scholen in het basisonderwijs zijn sinds augustus 2014 wettelijke verplicht een schorsing te melden. In het voorgezet onderwijs geldt dit al langer.
Speciaal onderwijs
In het speciaal onderwijs zijn in het schooljaar 2014-2015 1165 leerlingen geschorst en zeventien van school gestuurd. Ook hier ging het in de meeste gevallen (84 procent) om een jongen.
In de provincie Overijssel komen in het voorgezet onderwijs naar verhouding de minste schorsingen en verwijderingen voor. Het gaat daar om 0,1 procent van de leerlingen. In Zuid-Holland wordt 1 op de 100 vo-leerlingen geschorst of verwijderd.
04-01-2016 © ANP / Demet TV