Robert M. werd als kind misbruikt

Robert M., die terechtstaat voor het misbruik van 67 zeer jonge kinderen, werd zelf als kind misbruikt door een halfzus. Dat bleek donderdag bij de behandeling van het hoger beroep tegen M. Zijn oudere halfzus, die een andere vader had, nam het initiatief tot het seksuele contact, dat een aantal jaar duurde.
 
De 29-jarige M. zei dat het contact getypeerd mocht worden als ‘seksueel misbruik’. Toch ervoer hij het ‘niet als traumatisch’. Het misbruik begon toen M. 9, 10 of 11 jaar oud was, en hield op omdat zij het niet meer wilde, zo vertelde M.

De moeder van M., kwam in 2005 om het leven door een geweldsmisdrijf. Ze had, net als M.’s vader, een verleden van alcoholmisbruik. Met zijn Letse vader heeft M. in detentie een aantal maal per brief contact gehad. Volgens de deskundigen die M. onderzochten leek de dood van zijn moeder hem niet veel te doen. “Toen ik 18 jaar oud was, had ik geaccepteerd dat het slecht met haar zou aflopen.”



Donderdag staan de persoonlijke omstandigheden van M. centraal. Ook wordt het rapport over de psychische gesteldheid van M. behandeld dat werd opgesteld door deskundigen van tbs-kliniek Oldenkotte in Rekken. Tot dat onderzoek werd op verzoek van de verdediging besloten in november. Aan eerder onderzoek bij het Pieter Baan Centrum wilde M. niet meewerken.
 
Update:
Robert M. moet als verminderd toerekeningsvatbaar worden gezien. Dat is de conclusie van het onderzoek naar de psychische gesteldheid van M. zoals dat is uitgevoerd in tbs-kliniek Oldenkotte in Rekken. Het risico dat M. opnieuw de fout in gaat wordt hoog ingeschat. Het advies luidt om M. tbs met dwangverpleging op te leggen.
Het oordeel van de verminderde toerekeningsvatbaarheid beperkt zich volgens de deskundigen tot het seksueel misbruik van 67 kinderen waarvoor M. terechtstaat. Voor het bezit en de verspreiding van kinderporno is M. volgens hen ‘enigszins verminderd’ toerekeningsvatbaar.
 
De 29-jarige M. leidt volgens de deskundigen aan ‘ernstige pedofilie’, in combinatie met een persoonlijkheidsstoornis. De hoofdverdachte in de Amsterdamse zedenzaak had volgens hen op een aantal momenten ‘andere keuzemogelijkheden’ dan het overgaan tot seksueel misbruik, maar verviel volgens hen in zijn ‘beperkte gedragsrepertoire’.
De verdachte zelf benadrukte eerder bij de rechtbank en ook dinsdag in het hoger beroep keer op keer dat hij geen andere keuze had nadat hij zijn ‘innerlijke strijd’ had verloren. Volgens de deskundigen heeft M. een gebrekkig vermogen zijn gedrag te veranderen en legt hij de schuld vooral bij anderen.
 
Het hof was donderdagochtend ook geïnteresseerd in de motivatie van M. om aan zijn behandeling te beginnen. Volgens een psychiater bij wie hij in de gevangenis in Vught onder behandeling staat was die groot. Bij Oldenkotte zou hij hebben gezegd dat hij zijn eigen geest al vijftien jaar heeft onderzocht, en dat hij aan libidoremmers genoeg zou hebben. M. bestreed de conclusie dat hij onvoldoende gemotiveerd zou zijn.
Volgens de deskundigen zou voor de behandeling een groot aantal jaren nodig zijn. M. zei ervan uit te gaan dat hij met zijn zestigste vrij kan komen, kijkend naar zijn eigen leeftijd, het vonnis van de rechtbank en de gemiddelde duur van tbs. Hij vertelde daar moedeloos van te worden.
M. werkte aan het onderzoek in Oldenkotte mee, in tegenstelling tot aan het onderzoek door het Pieter Baan Centrum. Naar aanleiding van dat onderzoek kreeg M. vorig jaar mei achttien jaar cel en tbs met dwangverpleging opgelegd.
07 maart 2013, 10:31
© [Copyright 2013 Demet TV]