Categories Nieuws Artikelen

Professor Akgunduz komt met verklaring

De Tweede Kamer wil weten of binnen de Islamitische Universiteit Rotterdam onverdraagzaamheid wordt gepredikt.  De PvdA, VVD en CDA  vinden dat rector Ahmet Akgunduz van de universiteit anti westerse waarden hanteert.
Deze discussie barstte los nadat rector Akgunduz een stuk publiceerde over demonstraties deze zomer in Turkije. Hij schreef daarin dat de protesten het werk zouden zijn van ‘moskeevijandige architecten’.


Minister Asscher van integratie vindt dat zijn uitspraken niet door de beugel kunnen.
Rector Ahmet Akgunduz van de Islamitische Universiteit kwam daarop vandaag met een verklaring.

Lees hieronder de verklaring van de Islamitische Universiteit

Op 17 oktober j.l. werden Kamervragen gesteld aan de Minister van Sociale Zaken Lodewijk Asscher, inzake de uitlatingen van de rector Prof. Dr. Ahmet Akgündüz. Hierbij volgt een officiële reactie van de Islamitische Universiteit Rotterdam.
Het College van Bestuur van de IUR (hierna te noemen: IUR) heeft met teleurstelling kennisgenomen van de onjuiste berichtgeving met betrekking tot haar rector Prof. Dr. Ahmet Akgündüz. Hierin heeft de rector, zich beroepende op de vrijheid van meningsuiting, academische onderwerpen vanuit een islamitisch-wetenschappelijk perspectief toegelicht zonder enige vorm van discriminatie, belediging, haat of afkeer jegens (geloofsaspecten van) bevolkingsgroepen tot uiting te hebben gebracht. 
De heer Akgündüz heeft, als professor zijnde op het gebied van Islamitische wetgeving en Ottomaanse (rechts)geschiedenis, recentelijk academische artikelen gepubliceerd betreffende de ‘Gezi-demonstraties’ in Turkije, en een artikel die betrekking heeft op het Alevitisme. Deze academische artikelen zijn, zonder raadpleging van de academische bronnen, door verscheidene media onjuist gepubliceerd en verveelvoudigd. (Voor de volledige tekst lees op
www.ahmetakgunduz.com)
De artikelen van de rector dienen als antwoord op de vele vragen vanuit het sociale domein in een weerbarstige periode waarin een vergelijking werd gemaakt tussen 1909 en de incidenten in het Gezi Park te Istanbul. Vanuit zijn expertise op het gebied van de Ottomaanse (rechts)geschiedenis heeft Prof. Dr. Ahmet Akgündüz met de publicatie van zijn artikelen op academische wijze de ‘Gezi-demonstraties’ geëvalueerd[1]. De opstand in het Ottomaanse Rijk op 13 april 1909 (ook wel bekend als de Opstand van 31 maart) vergeleek hij met de demonstraties in het Gezi Park. Hierin zijn de demonstranten nimmer als goddelozen omschreven. Wel zijn er enquetes geweest waarin geloof versus ongeloof onder de demonstraten zijn onderzocht. Het concept geloof speelt eenmaal een rol, zoals dat sinds een deccennia een rol speelt in de Nederlandse context: een academicus moet zich niet onderdrukt voelen om uitleg te geven is sociale debatten. Dit behoort tot de fundamentele rechten!

Daarnaast verklaart de IUR, refererend naar de brief van De Federatie van Alevitische Gemeenschap Nederland (HAKDER) aan de Tweede Kamer d.d. 16 oktober 2013, getiteld “Beledigende uitspraken van Prof. Dr. Ahmet Akgündüz, rector Islamitische Universiteit te Rotterdam” dat haar rector noch in zijn boeken noch in zijn recente academische publicaties de Alevitische gemeenschap en haar levensbeschouwing heeft gediscrimineerd of heeft beledigd. De IUR verwerpt deze aantijging dan ook en distantieert zich op alle manieren van de uitspraken van HAKDER.

Bovengenoemde academische publicatie van Prof. Dr. Akgündüz betreffende de Alevitische gemeenschap en haar levensbeschouwing is tevens door de Turkse media in Turkije gepubliceerd in een onjuiste en verkeerde context. Door de media in Turkije zijn deze incomplete berichtgevingen alsnog gerectificeerd. Als reactie hierop heeft de Turkse media in Nederland een toelichting verzocht, waarop in een persconferentie de rector een feitelijke weergave volgens de correcte academische context heeft geboden. Deze transparante bijeenkomst is nota bene bijgewoond door een journalist uit de Alevitische gemeenschap.

Op de vragen die betrekking hebben op het huwen van een Alevitische met een Soennitische moslim, en het islamitisch perspectief  betreffende het eten van vlees dat is geslacht door een Aleviet, heeft de rector als volgt geantwoord:
“Indien iemand niet de eenheid van God, zijn Profeet en de Koran aanvaardt, ongeacht  van Soennitische of Alevitische origine, kan deze persoon niet worden aangeduid als moslim. Het huwen met een dergelijke persoon of het eten van zijn/haar geslachte vlees is volgens Islamitische wetgeving niet toegestaan. Doch indien deze persoon, Soennitisch of Alevitisch, gelooft in de eenheid van God, zijn Profeet en de Koran, is het huwen met hem/haar en het eten van zijn/haar geslachte vlees wel degelijk geoorloofd.” (Meer over Alevitisme: Ottoman History, vanaf pag. 167)

De IUR kijkt met verontwaardiging naar de beschuldigingen geadresseerd aan haar rector, temeer daar hij zich anderhalve decennia vol overtuiging probeert in te zetten als een brug tussen de Westerse en Islamitische samenleving. Gedurende zijn academische loopbaan is de rector nooit politiek geëngageerd  geweest, noch in het Nederlandse noch in het Turkse politieke bestel. Echter als professor in zijn vakgebied levert de rector regelmatig een academische bijdrage aan relevante conferenties op uitnodiging van verscheidene overheden. Zo ook recentelijk op uitnodiging van de Turkse overheid, waar Prof. Dr. Akgündüz de openingstoespraak van de ‘World Foundation Conference Istanbul’ heeft verzorgd op 23/24 september 2013[2]. Dat de rector van zijn moederland houdt mag duidelijk zijn.

De IUR staat geheel achter de uitspraken van haar rector. Zij verzoekt middels dit persbericht tot gedegen journalistiek, door diepgaand onderzoek te verrichten voor een objectieve weergave van hetgeen wat geschreven is.