De jeugdzorg groeit gestaag, al neemt het groeitempo de laatste jaren wel af. Dat concludeert het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in een vrijdag verschenen rapport over de jeugdzorg. Het bureau heeft voor het eerst het totale beroep op de jeugdzorg in kaart gebracht. Door de versnippering bestond daar tot nu toe geen duidelijk beeld van.
In de periode 2001-2011 groeide het totale beroep op de jeugdzorg met gemiddeld 4,6 procent per jaar. In 2010 werd bijna vierhonderdduizend keer een beroep gedaan op jeugdzorgvoorzieningen. Ongeveer een op de dertien jongeren van 0 tot en met 17 jaar had te maken met provinciale jeugdzorg, geestelijke gezondheidszorg of zorg voor jeugdigen met beperkingen.
De onderzoekers denken dat de groei van het beroep op de jeugdzorg mogelijk te maken heeft met beleidswijzigingen uit het verleden, andere behandelmethoden of maatschappelijke trends. Zo kan de centrale plaats die de bureaus jeugdzorg vanaf 2005 in de hulpverlening kregen een ‘aanzuigende werking’ hebben gehad.
Ook kan een andere maatschappelijke visie op opvoeden hebben geleid tot de groei, omdat bepaald gedrag van jongeren eerder als problematisch werd bestempeld.
De groei heeft niet te maken met demografische of sociaaleconomische factoren. Het is dus niet zo dat vooral jongeren met een laag opleidingsniveau of uit probleemgezinnen jeugdzorg behoeven. Op basis van de ontwikkeling van deze groepen had het SCP namelijk verwacht dat het beroep op de jeugdzorg zou dalen.
De verwachting is dat de afname in het groeitempo doorzet: de gemiddelde groei tot en met 2017 komt uit op 2,2 procent per jaar. Bij deze voorspelling is nog geen rekening gehouden met de overheveling van de jeugdzorg naar de gemeenten per 2015.
2013-11-29 00:25