Categories Nieuws Artikelen

Kankersterfte Nederland hoger dan in buurlanden

Kankerpatiënten blijven in Nederland veel minder lang in leven dan in omringende landen. Vooral bij patiënten met maag-, nier-, of prostaatkanker zijn de verschillen groot, concludeert de Volkskrant donderdag uit cijfers van vakblad The Lancet.

Van de patiënten met maagkanker was in Nederland ruim twintig procent vijf jaar na de diagnose nog in leven. In Duitsland en België was dat meer dan dertig procent. Van degenen met nierkanker was in Nederland bijna 53 procent na vijf jaar nog in leven, in België was dat bijna 63 procent en in Duitsland ruim zeventig procent.

De onderzoekers vergeleken de overlevingscijfers van ruim tien miljoen kankerpatiënten uit 29 Europese landen. Nederland scoort bij de meeste vormen van kanker iets beter dan het gemiddelde, maar dat zou niet iets zijn om trots op te zijn. Het gemiddelde wordt namelijk omlaag gehaald door de slechte scores van veel Oost-Europese landen, zegt de Rotterdamse hoogleraar evaluatie van de gezondheidszorg Carin Uyl-de Groot in de krant. Volgens haar kunnen de cijfers beter worden vergeleken met de buurlanden.

Waardoor de verschillen komen, is volgens Uyl moeilijk te zeggen. Het zou bijvoorbeeld kunnen dat Nederlanders met klachten later naar de dokter gaan, waardoor de kanker moeilijker te behandelen is. Ook zou het kunnen dat Nederlandse artsen terughoudender zijn bij de behandeling. “Artsen gebruiken hier soms minder snel geneesmiddelen”, stelt de hoogleraar.

De Nijmeegse hoogleraar kankerepidemiologie Bart Kiemeney wijst erop dat de cijfers gaan over patiënten bij wie tussen 2000 en 2007 kanker is gediagnosticeerd. Inmiddels zou veel zijn verbeterd. Ook kunnen de cijfers volgens hem een vertekend beeld geven omdat Nederland een heel goede kankerregistratie heeft. Doordat in het buitenland lang niet altijd wordt geregistreerd dat iemand aan kanker is overleden, zou de kankersterfte daar lager lijken.

Groot-Brittannië en Denemarken scoren overigens slechter dan Nederland. Dat zou komen doordat de diagnose daar relatief laat wordt gesteld en patiënten minder vaak succesvolle behandelingen krijgen.