Koning Willem-Alexander noemde in zijn eerste, kort vooraf uitgelekte kersttoespraak vrede op aarde ‘meer dan een onbereikbaar ideaal’. Volgens hem ligt de sleutel daarvoor heel dichtbij, in de eigen omgeving. “Ieder kan, op zijn of haar eigen manier aan die vrede bijdragen door verbindingen te zoeken.”
De koning deed ook een beroep op de veerkracht en het doorzettingsvermogen van Nederlanders. Hij deed dat in verwijzing naar de economische crisis. In dat verband vroeg hij ook aandacht voor de honderdduizenden mensen die tijdens kerst niet met familie zijn, maar in eenzaamheid thuis of op het werk.
Willem-Alexander stond ook stil bij het belang van familie om troost bij elkaar te vinden bij verdriet en tegenslag, zoals het verliezen van dierbaren. Kerst is volgens hem ‘een moment voor bezinning op ons bestaan’. Hij dankte ook de inzet van zijn oom en tante, prinses Margriet en Pieter van Vollenhoven, die zijn moeder Beatrix 33 jaar lang bij hebben gestaan in haar regeerperiode als koningin.