Duitsland hoeft een werkloze moeder uit Roemenië die nog nooit heeft gewerkt en geen werk zoekt geen uitkering te geven. Dat adviseert het Hof van Justitie van de Europese Unie in antwoord op vragen van het Sozialgericht Leipzig in het geding dat aanhangig was gemaakt door de Roemeense moeder en haar zoon.
Moeder en zoon wonen zeker sinds november 2010 bij een zus van de moeder in Duitsland. De zus onderhoudt hen. Uit gegevens blijkt volgens het hof dat de vrouw geen diploma’s heeft. Ze ontvangt voor haar zoon 184 euro kinderbijslag per maand en een onderhoudsvoorschot van 133 euro per maand. De zaak draait echter om de vraag of zij recht heeft op een basisvoorzieningsuitkering.
De vrouw vindt van wel, omdat zij als burger uit een EU-land dezelfde rechten zou moeten hebben als andere burgers in het land waar ze woont. Het Europese hof wijst er echter op dat het EU-landen vrijstaat inwoners van andere EU-lidstaten een verblijf te ontzeggen als zij hun eigen bestaan niet kunnen financieren. Nu concludeert het hof dat landen immigranten die niet aan deze eis voldoen ook geen uitkering hoeven te geven.
De Roemeense vrouw waar de zaak om draait kan wel rondkomen door de uitkeringen die ze krijgt en de steun van haar zus. Maar bij het berekenen of iemand zijn eigen bestaan kan financieren tellen uitkeringen niet mee. Het Europese hof concludeert dus dat zij op basis van het unieburgerschap geen aanspraak kunnen maken op verblijfsrecht in Duitsland. Het staat EU-landen dus vrij om immigranten uit andere lidstaten uit te sluiten van bepaalde uitkeringen als zij niet aan bepaalde eisen voldoen.
11-11-2014