Armoede groot probleem onder Turkse Nederlanders

Een op de acht kinderen in Nederland groeit op in armoede. Het gaat volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) om 421.000 kinderen, van wie er 131.000 deel uitmaken van een gezin dat langdurig van een laag inkomen moet zien rond te komen.

,,Dat betekent dat op een schoolklas van zo’n dertig kinderen, er vier met armoede te maken hebben, van wie één langdurig”, zei hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen van het CBS woensdag.

,,Dat wil niet zeggen dat die kinderen honger lijden, maar wel dat ze lang niet altijd gezond eten”, zei van Mulligen. Bovendien zit bijvoorbeeld sporten, muziekles of meegaan op schoolreisje er vaak niet in voor deze groep.

Turkse Nederlanders

Van de Turken in Nederland heeft ongeveer 30 procent een laag inkomen. Het percentage langdurig laag inkomen onder Turken in Nederland is 13 procent. Bij Nederlanders is het percentage met laag inkomen 15 procent en het percentage langdurig laag inkomen 3 procent. 

Kans op armoede onder niet-westerse huishoudens vanaf 2010 fors gestegen

Het percentage lage inkomens onder niet-westerse huishoudens is tussen 2000 en 2010 met ruim 10 procentpunt gekrompen. Vanaf 2010 werd deze daling echter in vier jaar tijd vrijwel volledig teniet gedaan. In 2014 kwam het percentage uit op bijna 32 en was daarmee weer nagenoeg op hetzelfde niveau als in 2000. De schommelingen in het aandeel lage inkomens zijn bij niet-westerse huishoudens duidelijk groter dan gemiddeld. Doordat het om een betrekkelijk jonge groep met relatief weinig 65-plussers gaat, speelt de conjunctuur een belangrijke rol bij de ontwikkeling van het aandeel met een laag inkomen. De dynamiek van werk naar uitkering en omgekeerd is bij niet-westerse allochtonen groter dan bij autochtonen, vooral onder de jongeren. In economisch mindere tijden (2005, 2009 en 2011–2014) neemt het percentage met een laag inkomen dan ook sterker toe dan gemiddeld, terwijl het in economisch gunstigere tijden (2006–2007) juist harder afneemt.

Hoog aandeel met laag inkomen onder niet-westerse allochtonen

In 2014 had bijna 32 procent van de huishoudens met een niet-westerse hoofdkostwinner een laag inkomen. Dit is drie keer zo vaak als gemiddeld en vier keer zo vaak als onder autochtonen. Bij niet-westerse huishoudens heeft het lage inkomen bovendien vaker een aanhoudend karakter. Een langdurig laag inkomen komt bij hen bijna zes keer zo veel voor als onder autochtone Nederlanders. Van de vier traditionele migrantengroepen was het aandeel langdurig lage inkomens met 14,8 procent het grootst bij huishoudens waarvan de hoofdkostwinner een Marokkaanse achtergrond had. Het kleinst was dit aandeel met 7,6 procent onder Surinaamse huishoudens. Het percentage niet-westerse huishoudens dat langdurig van een laag inkomen moest rondkomen, nam tussen 2013 en 2014 toe van 11,5 tot 13,3 procent.

Armoede grootst in Rotterdam en Amsterdam

Bijna een op de vijf huishoudens in Rotterdam en Amsterdam had in 2013 een inkomen onder de lage-inkomensgrens. Daarmee stonden de twee grootste steden van het land respectievelijk op de eerste en tweede plek in de ranglijst van gemeenten met het hoogste risico op armoede. Ook het aandeel huishoudens dat langdurig kans op armoede had, was in deze steden het hoogst.

Het aandeel huishoudens met een laag inkomen kwam in Rotterdam uit op 18,7 procent. Daarmee voert deze stad in 2013 de top 10 aan van gemeenten met de hoogste percentages lage inkomens. Daarna volgen Amsterdam (18,2 procent), Groningen (17,9 procent) en Den Haag (17,6 procent). De overige zes gemeenten in de top 10 zijn achtereenvolgens Vaals, Arnhem, Enschede, Heerlen, Leeuwarden en Nijmegen. Het landelijk gemiddelde is 10,3 procent.

Het volledige rapport van het CBS is hier te downloaden.

16-12-2015 Door: Demet TV