Allochtone studenten die door discriminatie geen stageplek krijgen, moeten dat altijd melden. En hun scholen moeten er serieus werk van maken. Leerbedrijven die discrimineren komen daar te makkelijk mee weg, aldus minister Jet Bussemaker (Onderwijs) vrijdag.
De bewindsvrouw wil de bereidheid vergroten om stagediscriminatie aan te kaarten. Dit schooljaar zijn er in vijf steden trainingen waarbij mbo-scholieren en het personeel discriminatie leren herkennen. Bussemaker denkt ook aan anoniem solliciteren voor een stageplek, maar ze wacht eerst op de resultaten van projecten waarbij anoniem wordt gesolliciteerd voor een gewone baan.
Als allochtone jongeren eenmaal een stageplek hebben gevonden, is de kans dat ze daarna bij de werkgever in dienst kunnen treden even groot als die van autochtone mbo-studenten. Bedrijven die discrimineren verliezen de status van leerbedrijf. Ze kunnen dan geen gebruik meer maken van stagiairs.
Risicovol
Uit onderzoek blijkt dat migrantenjongeren meer moeite moeten doen om een stageplek te krijgen dan autochtone leeftijdsgenoten. Het gaat vooral om meisjes met een hoofddoek en jongeren van wie werkgevers denken dat ze ‘risicovol’ zijn. Betrokken studenten en scholen gaan liever op zoek naar een andere stageplaats, dan dat ze de discriminatie aankaarten.
,,Leerbedrijven die aan de deur bewust of onbewust onderscheid maken op basis van huidskleur, geloof of afkomst moeten daarop worden aangesproken en, als dat niet voldoende is, worden aangepakt. Stagediscriminatie is ontoelaatbaar´´, aldus Bussemaker.
23-09-2016 ©ANP