Nederland moet werk maken van diplomatie, defensie én ontwikkelingssamenwerking om de groeiende dreiging van cyberaanvallen van vijandige landen en criminelen het hoofd te bieden. Dat staat in de Internationale Cyberstrategie die minister Bert Koenders zondagavond naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Koenders zet een nieuw netwerk van diplomaten in om de online omgangsregels tussen landen te versterken. Ook wil hij voorkomen dat er een cyberwapenwedloop ontstaat doordat landen elkaar niet vertrouwen en met argusogen naar elkaars cyberverdediging kijken. Het internationaal recht moet worden aangevuld voor de nieuwe digitale wereld.
Het kabinet streeft naar betere internationale afspraken over de veiligheid van het internet. Dat valt niet mee, omdat sommige landen daarover heel anders denken. Bovendien wil het kabinet niet tornen aan de losse structuur van het internet, waarover niemand de baas is maar landen, bedrijven en organisaties overleggen en afspraken maken.
Afschrikken
Ondertussen moet Nederland zich kunnen verweren, schrijft Koenders. Nederland heeft volgens hem een leidende rol in de opbouw van een sterke cyberverdediging door de NAVO. Het bondgenootschap moet zich niet alleen kunnen verdedigen, maar zo nodig ook kunnen aanvallen. Die wetenschap moet vijanden en misdadigers afschrikken.
Ook in de opsporing van cybercriminelen wil Nederland samenwerken met andere landen. Om te voorkomen dat deze misdadigers hun gang kunnen gaan vanuit landen die de internetveiligheid niet op orde hebben, wil Nederland met deze landen onder meer kennis delen.
Koenders wijst erop dat Nederland, dat voorop loopt in de digitalisering, groot belang heeft bij een vrij en veilig internet.
13-02-2017 © ANP / Demet TV