Het antisemitisme op Nederlandse middelbare scholen is de afgelopen jaren afgenomen. Volgens onderzoeksbureau Panteia was vorig jaar 35 procent van de docenten getuige van anti-joodse opmerkingen van leerlingen. In een onderzoek uit 2004 was dat nog vijftig procent. Het onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van de Anne Frank Stichting.
De meeste antisemitische opmerkingen, veertig procent, vielen in de context van voetbal, aldus de onderzoekers.
Volgens Willem Wagenaar van de Anne Frank Stichting gaat het daarbij niet puur over opmerkingen over joden als bevolkingsgroep.
Het woord ‘jood’ wordt in voetbalcontext bijvoorbeeld vaak gebruikt als belediging aan het adres van Ajax-supporters. Wagenaar vindt het echter wel zorgwekkend dat het gebruik van ‘jood’ als scheldwoord nog zo wijdverspreid is.
Een op de vijf docenten meldde antisemitische opmerkingen in de context van het Midden-Oosten, en elf procent maakte mee dat leerlingen de Holocaust ontkenden. In zo’n 81 procent van de gemelde gevallen werden de antisemitische opmerkingen gemaakt door mannen. Ruim de helft van de leerlingen die antisemitische opmerkingen maakte zat op het vmbo.
In zowat twee derde van de gevallen werden de opmerkingen gemaakt door autochtone leerlingen. Scholieren van Turkse en Marokkaanse afkomst waren goed voor respectievelijk acht en tien procent van de voorvallen, maar gezien hun aandeel in de schoolpopulatie, rond de drie procent, zijn ze wel oververtegenwoordigd.
In het onderzoek werden de docenten ook ondervraagd over hatelijke opmerkingen over de islam en homoseksualiteit. In tegenstelling tot antisemitische opmerkingen waren de beledigingen over islam en homoseksualiteit wel gestegen. 74 procent van de docenten meldde hatelijke opmerkingen over de islam, tegenover zeventig procent in 2004. Maar liefst 85 procent maakte mee dat er hatelijk over homoseksualiteit werd gesproken, tegenover 75 procent in 2004.
2013-07-12 13:17