Premier Mark Rutte (VVD) weerspreekt dat prins Bernhard in 2000 opdracht heeft gegeven tot een onderzoek naar Edwin de Roy van Zuydewijn. Het besluit om het onderzoek te gaan doen is genomen door de Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging (DKDB), zei Rutte woensdag in de Tweede Kamer.
“Een te beveiligen persoon is niet bevoegd onderzoek te laten verrichten”, zei Rutte. Wel geldt een verplichting om de DKDB ervan op de hoogte te stellen ‘als zich personen in zijn omgeving gaan aftekenen die van betekenis kunnen zijn voor zijn beveiliging’. Als Bernhard de kwestie niet had aangekaart, had het onderzoek ook plaatsgevonden, stelde Rutte.
Volgens Rutte is alleen gekeken of de naam van De Roy van Zuydewijn op een verdachte manier voorkwam in de registers van de toenmalige BVD, justitie, het bevolkingsregister en de Kamer van Koophandel. Het onderzoek duurde twee dagen. Het resultaat was dat De Roy geen verdachte persoon was.
De Roy is niet afgeluisterd of gevolgd, zei Rutte. Er is volgens de premier geen onderzoek gedaan naar de moeder en de zussen van De Roy. Wel zijn zij mogelijk opgedoken in het onderzoek naar De Roy. Daarover wilde Rutte niets zeggen, om hun privacy niet te schenden.
Rutte zei verder dat hij ‘nul komma nul’ aanleiding heeft om te vermoeden dat er na 2003 ander onderzoek naar De Roy is gedaan door de inlichtingendienst AIVD.
2013-12-04 13:18