Minister van Sociale Zaken Lodewijk Asscher (PvdA) wil nog geen conclusies verbinden aan het geringe aantal Roemenen en Bulgaren dat sinds 1 januari naar Nederland is gekomen. “Het is nog te vroeg om er echt iets over te kunnen zeggen”, zei Asscher donderdagavond in de Tweede Kamer.
Uit officiële cijfers blijkt dat zich sinds januari vijftig Bulgaarse en 42 Roemeense arbeidsmigranten in Nederland hebben ingeschreven. Asscher is echter nog niet toe aan de conclusie dat de door sommige partijen voorspelde stortvloed van Roemenen en Bulgaren uitblijft.
Asscher sluit niet uit dat de stroom Roemenen en Bulgaren later pas op gang komt. “De ervaring uit het verleden leert dat dit heel moeilijk te voorspellen is”, zei Asscher. De aantallen hoeven zelf het probleem niet te zijn, voegde hij eraan toe. “Maar als er een groot aanbod is van mensen uit een land met een veel lagere welvaart, kan het ontwrichtend werken.”
Roemenen en Bulgaren mogen sinds 1 januari zonder werkvergunning naar Nederland komen. Volgens eerdere EU-afspraken heeft Nederland niet de mogelijkheid langer een werkvergunning verplicht te blijven stellen voor mensen uit beide landen, die EU-lid zijn sinds 2007.
2014-01-16 21:32