De taalachterstand van medewerkers op Amsterdamse voorscholen is na extra scholing teruggedrongen. In 2009 konden vierhonderd van de duizend medewerkers niet goed genoeg lezen en schrijven om te werken met peuters. De zestig leiders die nu nog niet het gewenste niveau hebben behaald, krijgen meer bijscholing, meldt wethouder Pieter Hilhorst (PvdA) woensdag in een verklaring.
Alle gediplomeerde medewerkers die werken in voor- en vroegschoolse educatie (VVE) werden in 2009 in opdracht van de gemeente getoetst op hun taalniveau. Uit die toetsing bleek dat veertig procent van de groepsleidsters na hun mbo-opleiding het Nederlands niet goed beheerste. Ze werden bijgeschoold en er werden strengere eisen gesteld aan mbo-onderwijs.
Extra scholing van geslaagde mbo-leerlingen is nu nog steeds nodig omdat veel van hen niet voldoen aan de gestelde taalnormen van de gemeente. Vanaf volgend schooljaar wordt een examen Nederlands ingevoerd op mbo-opleidingen om ervoor te zorgen dat afgestudeerden het gewenste taalniveau hebben als ze aan het werk gaan op voorscholen, aldus de wethouder.
Voorscholen zijn speciale programma’s op reguliere scholen om vooral een taalachterstand bij kinderen van 2,5 tot 4 jaar weg te werken. Het gaat in Amsterdam om ruim duizend medewerkers die dagelijks werken met bijna achtduizend Amsterdamse peuters. Gezien de leeftijd van de kinderen liggen de eisen voor spreek- en leesvaardigheid hoger dan die voor schrijfvaardigheid.
2014-02-12 12:18