‘Pak organisaties achter mensenhandel aan’

De overheid moet organisaties achter mensenhandel beter in hun geheel aanpakken. Het aanpakken van één of twee verdachten lost volgens weinig op, schrijft de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen Corinne Dettmeijer in een dinsdag uitgebracht rapport.

 “Om het mensenhandelproces daadwerkelijk te frustreren moeten álle schakels van het mensenhandelproces worden aangepakt”, schrijft Dettmeijer.

 Onderzoeken naar mensenhandel zouden zich meer moeten richten op het aanpakken van criminele samenwerkingsverbanden. Vaak is volgens Dettmeijer bij politie, marechaussee of de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid wel bekend dat bendes samenwerken om mensenhandel mogelijk te maken, maar worden die bendes nauwelijks aangepakt.

 Als alle schakels in het mensenhandelproces in beeld zijn, komt dat de vervolging van mensenhandelaars volgens de rapporteur ten goede. Ook zou er meer aandacht moeten zijn voor de rol van legale organisaties. Raamexploitanten of hotels kunnen zonder het te weten een rol spelen bij mensenhandel. In 48 procent van de opsporingsonderzoeken blijkt dat legale organisaties hierbij betrokken zijn, schrijft Dettmeijer.

 Soms werken organisaties hier bewust aan mee, maar het kan ook onbewust gebeuren. Voor hotelpersoneel bestaan al trainingen om signalen van mensenhandel te herkennen.

 Ook zou beter moeten worden onderzocht waar het geld dat met het uitbuiten van vrouwen wordt verdiend heen gaat. Als duidelijk wordt wie er aan mensenhandel verdienen, wordt volgens Dettmeijer meer bewijs verkregen en wordt vervolging van daders minder afhankelijk van aangiften.

 Schadevergoedingseisen kunnen dan beter worden onderbouwd. Vaak krijgen slachtoffers geen schadevergoeding omdat niet kan worden aangetoond hoeveel financiële schade zij hebben geleden. Het gebeurt volgens de rapporteur ook te weinig dat mensenhandelaren worden kaalgeplukt. Ze wijst erop dat in de zaken die tussen 2010 en 2012 dienden slechts in drie procent van de gevallen sprake is geweest van ontneming. “Dat is te weinig. Mensenhandel mag niet lonen.”

 Het aantal slachtoffers van mensenhandel is volgens de rapporteur niet te schatten, omdat er geen zicht is op de totale omvang. Tussen 2011 en 2012 steeg het aantal geregistreerde slachtoffers weliswaar – van 1200 naar 1700 – maar dat zou vooral komen doordat de marechaussee signalen vaker doorgeeft. Daar zitten ook meldingen bij van Midden- en Oost-Europese vrouwen die in Nederland in de prostitutie willen werken, waarbij niet per se sprake hoeft te zijn van dwang.

 Een kwart van de slachtoffers komt uit Nederland, daarna volgt Bulgarije met achttien procent en Hongarije met dertien procent. Vijftien procent is minderjarig, van deze groep was 62 procent Nederlands. De rapporteur wijst erop dat er ook veel aangiften van Afrikanen zijn, maar dat deze zaken vanwege gebrek aan aanknopingspunten vaak meteen worden geseponeerd. Zij stelt voor een landelijke analyse te maken om na te gaan of er dan verbanden zijn te leggen.

 Met het onderzoek wil de rapporteur het voor de overheid en organisaties gemakkelijker maken om mensenhandel aan te pakken. Zo wijzen de onderzoekers erop dat verdachten van mensenhandel in 45 procent van de gevallen uit Nederland komen. Daarna volgen Hongarije en Bulgarije met ieder acht procent. Tachtig procent van de verdachten is man. Het aantal mensenhandelzaken steeg van 257 in 2011 naar 311 in 2012.

 2014-05-13