Drie coffeeshops in Leiden en Lisse worden toch niet bestraft omdat ze te veel wiet in huis hadden. Omdat gemeente en politie de situatie in eerste instantie namelijk gedoogden, is volgens het gerechtshof in Den Haag sprake van ‘onverwacht strafrechtelijk optreden’. Het Openbaar Ministerie is niet-ontvankelijk verklaard.
Volgens het hof was het passender geweest minder ingrijpende middelen in te zetten, mede omdat de coffeeshops altijd hadden meegewerkt met overheidsinstanties. Het hof ziet niet welk belang met vervolging kan zijn gediend.
De maximale hoeveelheid die in een coffeeshop aanwezig mag zijn is vijfhonderd gram. In totaal lag in de zaak en op andere locaties in totaal 67 kilo softdrugs.
De gemeente, de politie en de Belastingdienst waren op de hoogte dat de regels werden overtreden. De eigenaar werd gezegd dat niet actief zou worden opgetreden. De autoriteiten hadden liever deze gecontroleerde coffeeshopverkoop dan ongecontroleerde, illegale verkoop op straat.
De eigenaars van de twee bedrijven waaronder de drie zaken vallen werden in juli 2011 toch opgepakt na onaangekondigde doorzoekingen van justitie. Alle voorraden werden in beslag genomen en tegen de verdachten werden gevangenisstraffen tot twee jaar geëist.
De rechtbank veroordeelde hen uiteindelijk in december 2012 maar legde geen straf of maatregelen op.
Het kantoor van strafpleiter Gerard Spong, dat de coffeeshops bijstond, hekelt in een verklaring het beleid van de overheid. Het zou hypocriet zijn dat coffeeshops wel vijfhonderd gram softdrugs in de zaak mogen hebben, maar tegelijkertijd geen inkopen mogen doen of een voorraad mogen hebben. De strafpleiters hopen dat ook andere rechters in de toekomst afrekenen met dergelijke vervolgingen door justitie.
2014-07-02