Minister voor Asiel Gerd Leers (CDA) heeft in de afgelopen acht maanden twee keer zo vaak gebruikgemaakt van zijn discretionaire bevoegdheid als in de twaalf maanden ervoor. Dat blijkt uit cijfers van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).
Tot eind september, grofweg het eerste jaar van het kabinet-Rutte, kregen zo’n veertig asielzoekers van Leers een verblijfsvergunning op basis van de discretionaire bevoegdheid. In de acht maanden daarna, tot eind april, liep de teller verder op naar ongeveer 120.
Dat Leers de afgelopen maanden vaker over zijn hart is gaan strijken, zou in lijn zijn met zijn voorgangers. “Aan het begin van een ambtsperiode zie je vaker dat er relatief minder vergunningen worden toegekend op basis van de discretionaire bevoegdheid”, verklaart de woordvoerder van Leers.
Leers kan beslissen om een asielzoekers op individuele basis een verblijfsvergunning te geven. Dat gebeurt onder meer op basis van verzoeken van burgemeesters die een appèl doen op de bewindsman of op basis van advies van de IND.
In het regeer- en gedoogakkoord dat VVD, CDA en PVV in het najaar van 2010 sloten, spraken de drie partijen af dat bij de discretionaire bevoegdheid terughoudendheid het uitgangspunt zou zijn. Die afspraak tussen VVD en CDA geldt nog steeds, benadrukt een woordvoerder van Leers.
Het aantal gevallen waarin de CDA-bewindsman gebruik heeft gemaakt van zijn discretionaire bevoegdheid blijft overigens achter bij dat van zijn voorgangers, zo becijferde het televisieprogramma Zembla. Leers kende gemiddeld zeven keer per week alsnog een vergunning toe. Rita Verdonk (VVD) deed dat als minister 28 keer week, staatssecretaris Nebahat Albayrak (PvdA) en Ernst Hirsch Ballin (CDA) zo’n zestien keer.
17 mei 2012, 10:46
©novum