In Nederland worden elk jaar ruim 22 duizend telefoons afgeluisterd, gemiddeld zo’n vijftig per gemeente. Nederlandse opsporingsambtenaren luisteren daarmee veel meer telefoons af dan hun collega’s in andere landen. Dat blijkt uit onderzoek van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum, schrijft de Volkskrant.
Het afluisteren van telefoons levert volgens het onderzoekscentrum van het ministerie van Veiligheid en Justitie zelden direct bewijs op voor misdaad. Criminelen weten dat ze worden afgeluisterd en hun communicatie verloopt bovendien steeds vaker via internet.
Naast het aftappen van telefoons achterhaalt de politie ook informatie over waar telefoongesprekken plaatsvinden, hoe laat en met wie wordt gebeld. Ook vraagt de politie steeds vaker de naam en het adres op van de bezitter van een telefoonnummer. Ook familie, vrienden en kennissen van verdachten worden steeds vaker afgeluisterd. Internet wordt maar zelden afgetapt.
In andere landen wordt vaker geïnfiltreerd, geobserveerd en afluisterapparatuur geplaatst. Nederland staat huiverig tegenover die opsporingsmethoden en maakt er weinig gebruik van. Reden daarvoor is de beruchte IRT-affaire, waarbij criminele infiltranten werden ingezet in politieonderzoeken.
23 mei 2012, 09:25
© Demet TV